Per 1 juli aanstaande heeft iedere werknemer recht op een second opinion van een andere bedrijfsarts indien hij het bijvoorbeeld niet eens is met de “first” opinion, of te wel het advies van de eigen bedrijfsarts. De kosten van een second opinion zijn voor rekening van de werkgever.
Over welke adviezen van de eigen bedrijfsarts gaat het ?
1. adviezen van de bedrijfsarts in het kader van de begeleiding van een zieke werknemer,
2. een arbeidsgezondheidskundig onderzoek,
3. een consultatie met betrekking tot gezondheidskundige vraagstukken in verband met de arbeid.
De second opinion gevraagd te worden bij de eigen bedrijfsarts. Die moet dat verzoek honoreren, “tenzij zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten” (Art. 14 lid 3 sub g Arbowet). De second opinion dient vervolgens gegeven te worden door een bedrijfsarts van een andere Arbodienst.
De eigen bedrijfsarts benadert de second opinion bedrijfsarts; in het kader van het second opinion onderzoek kan de betreffende bedrijfsarts contact opnemen met de eigen bedrijfsarts (bij een afwijkend advies is dergelijk contact voor de hand liggend). De second opinion wordt schriftelijk gegeven aan de werknemer en, indien de werknemer daarvoor toestemming geeft, aan de eigen bedrijfsarts. Bij een afwijkend advies beoordeelt de eigen bedrijfsarts of het oorspronkelijke advies niet, deels of geheel overgenomen wordt.
Wanneer het gaat om een zieke werknemer en zijn re-integratie is het de vraag wat een werknemer heeft aan een second opinion.
De second opinion weegt niet zwaarder dan het advies van de eigen bedrijfsarts. Het aanvragen van een second opinion heeft geen opschortende werking ten aanzien van het advies van de eigen bedrijfsarts. Het systeem van een deskundigenoordeel van het UWV blijft gewoon in stand. Voor sommige procedures is een dergelijk deskundigenoordeel van het UWV nodig.
De werknemer kan beter direct een deskundigenoordeel vragen bij het UWV indien het over vragen gaat als ziek/niet ziek, het al dan niet voldoen aan re-integratie-inspanningen, het al dan niet in staat zijn passend werk te verrichten.
Een second opinion over een van de twee andere onderwerpen kan een stuk zinvoller zijn voor de werknemer. Daarover kan geen deskundigenoordeel van het UWV gevraagd worden. Een second opinion kan dan van toegevoegde waarde zijn, bijvoorbeeld in een situatie waarin een werknemer zich nog niet ziek gemeld heeft, maar vreest dat door de werkdruk er vroeg of laat sprake zal zijn van ziekte-uitval.
Inmiddels is de “Landelijke pool bedrijfsartsen second opinion” opgericht. Op de website (www.bedrijfsartsensecondopinion.nl/second-opinion) wordt concreter vermeld wanneer een second opinion geweigerd mag worden, althans volgens deze bedrijfsartsen.
Zij blijken de weigeringsgrond “zwaarwichtige redenen” nogal licht te interpreteren. Indien de bedrijfsarts van mening is dat een deskundigenoordeel de geëigende stap is voor de werknemer, vinden zij dat het verzoek geweigerd mag worden. Hetzelfde geldt indien de second opinion bedrijfsarts van mening is dat er oneigenlijk of herhaald onnodig gebruik om een second opinion wordt gevraagd.
De vraag is of dit wel in overeenstemming is met de wet.
Een goede werkgever wijst een werknemer op de mogelijkheid van een second opinion, eventueel met vermelding van het mogelijk beperkte nut bij re-integratie vraagstukken. De meeste werkgevers wijzen werknemers al op de mogelijkheid van een deskundigenoordeel, daar kan de second opinion aan toegevoegd worden. Voor het overige zal een werkgever bij re-integratie van een zieke werknemer zijn handelwijze niet hoeven aan te passen.
Voor nadere informatie:
mr M.P. Poelman
poelman@westpointadvocaten.nl