menu
Search

Gedreven MKB advocaten

 

Nieuwsarchief

Een procedure winnen en toch (advocaat)kosten hebben of veroordeling in de werkelijke proceskosten II

In mijn vorige blog schreef ik over de proceskostenveroordeling die een verliezende partij aan zijn broek krijgt bij het verlies van een procedure. Die proceskostenveroordeling is doorgaans slechts een beperkte compensatie voor de veel hogere werkelijke advocaatkosten.

In die blog gaf ik een voorbeeld van een geval waarin een werkgever in de aanzienlijke werkelijke advocaatkosten van de werknemer veroordeeld werd.

Het omgekeerde – de werknemer wordt veroordeeld in de werkelijke kosten van de werkgever – komt ook voor.

Wat was de situatie.
Er was een discussie tussen werkgever en werknemer over de door de werknemer gewenste loonsverhoging naar € 17,00 bruto per uur. Dat zinde de werkgever kennelijk niet en hij geeft proeftijdontslag (dus met onmiddellijke ingang) niet beseffende dat het proeftijdbeding niet geldig was.

De werkgever wil het ontslag intrekken, maar dat kan alleen met instemming van de werknemer. De werknemer stemt niet in en doet een beroep op de onregelmatigheid van het ontslag. Er wordt dus geen loondoorbetaling gevraagd. Er wordt berust in het ontslag en er wordt aanspraak gemaakt op de wettelijke schadeloosstelling (het loon over de periode waarover de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd bij een normale opzegging), de transitievergoeding en eventueel een billijke vergoeding.
De keuze om een beroep te doen de onregelmatig van het ontslag wordt door de vakbond/gemachtigde van de werknemer gemotiveerd met de mededeling dat de werknemer onder meer vanwege de gezondheid niets anders kon kiezen dan een beroep op de onregelmatigheid, of te wel voortzetting van het dienstverband zou ten koste gaan van de gezondheid van de werknemer. De werknemer verscheen dus ook niet meer op het werk en leverde de sleutels in.

De werkgever betaalt vervolgens de wettelijke schadeloosstelling en de transitievergoeding, maar geen billijke vergoeding. De gemachtigde van de werknemer accepteert in een e-mail de wettelijke schadeloosstelling en de transitievergoeding en herhaalt dat de werknemer berust in het ontslag.

De gemachtigde van de werknemer start vervolgens te laat een procedure om een billijke vergoeding toegekend te krijgen. Na op de vervaltermijn gewezen te zijn trekt de gemachtigde het verzoek weer in.

Vervolgens wordt een kort geding gestart waarin loondoorbetaling gevorderd wordt vanaf de ontslagdatum. Kort daarvoor stelde de werknemer zich weer beschikbaar voor werk. De werknemer stelde in kort geding onder meer dat de werkgever het proeftijdontslag had ingetrokken en dat hij daarmee had ingestemd. Een berusting in het ontslag na die instemming kon niet en had geen effect, aldus de werknemer.

De kantonrechter is not amused met dit gedraai van de werknemer. Evident is dat de werknemer nooit daadwerkelijk de intentie heeft gehad weer te gaan werken. Via de gemachtigde was 2 maal meegedeeld dat de werknemer berustte in het ontslag. In het te laat ingediende verzoek om een billijke vergoeding was berusting in het ontslag ook als uitgangspunt genomen.
Dat de werknemer had ingestemd met de intrekking van het ontslag achtte de kantonrechter “volstrekt ongeloofwaardig en onhoudbaar”.

De kantonrechter wijst alle vorderingen af en is van mening dat de werknemer een volstrekt kansloze procedure was gestart op basis van feiten en omstandigheden waarvan de werknemer de onjuistheid kende, dan wel behoorde te kennen. Bovendien had de gemachtigde van de werknemer relevante feiten en stukken niet in de dagvaarding opgenomen. De werknemer wordt vervolgens in de advocaatkosten van de werkgever veroordeeld (€ 5.354,29).

De werknemer wordt in de werkelijke proceskosten veroordeeld; hij is procespartij en niet zijn gemachtigde. De kantonrechter was echter van mening dat die gemachtigde die kosten op zich moet nemen. De gemachtigde had het verzoekschrift te laat ingediend en met het kort geding probeerde hij kennelijk te redden wat er te redden viel. Daarbij kwam dat de gemachtigde in de kort geding dagvaarding geen volledig beeld geschetst had en relevante feiten en stukken achterwege had gelaten.

Een terechte uitspraak.

Voor meer informatie:

Mr M.P. Poelman, specialist arbeidsrechtpoelman@westpointadvocaten.nl