menu
Search

Gedreven MKB advocaten

 

Nieuwsarchief

Bescherming van het verschoningsrecht van advocaten: ook in úw belang

Recent heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over het verschoningsrecht van advocaten. Dat verschoningsrecht is relevant om op die manier een eerlijk proces mogelijk te maken. Advocaten en hun cliënten moeten immers vrijuit met elkaar kunnen communiceren zonder dat de overheid ze afluistert. Het is overigens een misverstand om te denken dat u als ‘brave burger’ daar niet toe behoort. Niet alleen is een misstap snel genoeg gemaakt maar er kan ook aan de zijde van het Openbaar Ministerie een verdenking komen waardoor u onterecht tot verdachte kunt worden bestempeld. In dat geval bent u gebaat om vertrouwelijk met uw advocaat te kunnen spreken. Dat laatste is, zo blijkt uit het arrest van de Hoge Raad, tot voor kort niet vanzelfsprekend gebleken.

Bij een bedrijf dat haar wortels heeft in Waalre blijkt dat het Openbaar Ministerie jarenlang 3000 e-mails tussen advocaten en cliënten heeft ingezien in het kader van een fraudeonderzoek. Het Openbaar Ministerie had die mails nooit mogen inzien dan wel meteen moeten vernietigen want die gegevens vallen onder het ‘verschoningsrecht’. Dat recht houdt in dat de inhoud van die gegevens geheim moet blijven althans niet mag meetellen voor het bewijs.

Het Openbaar Ministerie meende goed bezig te zijn doordat zij zelf zogenaamde “geheimhoudersofficieren” had aangewezen. Zij beoordeelden dan of de e-mails gebruikt mochten worden voor onderzoek. In de praktijk betekent dit dat alle e-mails, ook vertrouwelijke e-mails, toch in handen van opsporingsambtenaren terecht kwamen.

De Hoge Raad heeft bepaald dat een e-mail of ander stuk inzien dat onder het verschoningsrecht valt, enkel en alleen is “voorbehouden” aan een rechter-commissaris als benoemd door een rechtbank.

Het Openbaar Ministerie probeerde zich er nog uit te redden door te stellen dat het verschoningsrecht van digitale informatie niet in de Wet was vastgelegd maar de Hoge Raad maakte daar korte metten mee. Uit de wetgeschiedenis kan immers worden afgeleid dat de bedoeling van de wetgever is geweest, en dat de rechter-commissaris een centrale rol heeft bij de selectie van de gepriviliseerde gegevens.

In deze zaak heeft de Hoge Raad verder bepaald dat zodra het vermoeden bestaat dat er mogelijk correspondentie van advocaten in digitale bestanden zit, de opsporingsdienst dit moet melden aan de rechter-commissaris. Die laatste kan dan passende maatregelen nemen.

Verder moeten ook betrokken advocaten in de gelegenheid worden gesteld om zich uit te laten over de vertrouwelijkheid van de e-mails. Het standpunt van de advocaat moet worden geëerbiedigd, tenzij de rechter-commissaris daar dan weer anders over denkt.

En hoe liep die zaak af? Omdat het Openbaar Ministerie de spelregels niet in acht nam, werd zij niet-ontvankelijk in de vervolging verklaard.

Westpoint advocaten kan u als gespecialiseerd ondernemersrecht- en strafrechtkantoor ook behulpzaam zijn bij kwesties met de Fiod en andere (economische) delicten waarbij het Openbaar Ministerie is betrokken.

Meer informatie kunt u verkrijgen bij Paul Gerritse (specialist ondernemingsrecht) en Gertjan Mooren (specialist strafrecht). Zij zijn te bereiken onder de respectievelijke e-mailadressen: gerritse@westpointadvocaten.nl en mooren@westpontadvocaten.nl
alsmede via telefoon nummer 013-544 45 45