Al eerder verscheen op deze website een blog over een werknemer die na 104 weken ziekte ander werk gaat doen bij dezelfde werkgever en opnieuw ziek wordt (wanneer wordt passende arbeid de bedongen arbeid). Deze blog gaat over de werknemer die stelt dat hij na een ziekteperiode de eigen arbeid weer meer dan 4 weken heeft verricht.
De wet bepaalt dat een zieke werknemer weer recht krijgt op loondoorbetaling gedurende 2 jaar indien hij na een ziekteperiode zijn eigen werk weer 4 weken of langer verricht. Onlangs speelde dit in een zaak die een kantonrechter diende te beoordelen. De werknemer stelde dat hij tegen het einde van de loondoorbetalingstermijn zijn eigen werk langer dan 4 weken had verricht (en wel 3 maanden). De werkgever had de loondoorbetaling gestaakt, terwijl de werknemer claimde dat er een nieuwe periode van 104 weken was gestart.
Tussen werkgever en werknemer was afgesproken na afloop van een periode van (bijna) 104 weken ziekte de werknemer gedurende 4 weken zou laten zien dat hij zijn eigen functie weer geheel (qua uren en werkzaamheden) zou kunnen verrichten. Een expliciete betermelding ontbrak.
In deze casus kon de werkgever aannemelijk maken dat de afgesproken periode van 4 weken een proefperiode was. Daarnaast kon de werknemer aan de hand van urenstaten niet aannemelijk maken dat hij gedurende 4 weken of meer al zijn contracturen had gewerkt.
Verder bleek de werknemer direct na de periode van 4 weken contact gehad te hebben met de bedrijfsarts en meegedeeld te hebben dat de re-integratie hem zwaar viel. Verder had de werknemer een WIA-uitkering aangevraagd en verkregen (met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 45%). Bovendien werd hij in de periode waarin hij claimde volledig hersteld te zijn geweest nog niet volledig belast.
Deze werkgever kwam met de schrik vrij. Er was geen nieuwe loondoorbetalingsperiode van 104 weken gestart.
Uit deze casus volgt dat een werkgever er verstandig aan doet om na een langere periode van arbeidsongeschiktheid de werkhervatting in eigen functie goed te monitoren en vast te leggen, juist gedurende de eerste vier weken na werkhervatting. Niet alleen het urenaantal is in dat kader van belang, maar ook of daadwerkelijk alle taken in volle omvang verricht worden. Het de werknemer weer “rustig aan laten beginnen” is daarbij geen verstandige keuze; indien hij nog niet de functie volledig kan verrichten is de werknemer gewoon nog niet volledig hersteld.
Voor nadere informatie:
mr M.P. Poelman (poelman@westpointadvocaten.nl)
Specialist arbeidsrecht