menu
Search

Gedreven MKB advocaten

 

Nieuwsarchief

Parttimers en overwerk

Een parttimer heeft een contract van 20 uur per week en werkt in een week 25 uur. Bij de werkgever is een regeling van toepassing op grond waarvan toeslagen betaald worden bij overwerk. Is hier sprake van overwerk en kan deze werknemer dus aanspraak maken op een overwerkvergoeding?

Voorbeeld
Het antwoord op deze vraag moet beantwoord tegen de achtergrond van het verbod om onderscheid te maken op grond van de arbeidsduur, Europese richtlijnen en jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie.

Als voorbeeld: een regeling die bepaalt dat als overwerk beschouwd wordt de uren boven de 40 uur die in een week (in opdracht van de werkgever) gewerkt worden. Een fulltimer ontvangt dus een overwerkvergoeding vanaf het 41ste uur. Wat houdt een gelijke behandeling van full- en parttimers nu in dit geval in?

De fulltimer krijgt een overwerkvergoeding wanneer hij 1 uur meer werkt dan het contractueel overeengekomen aantal van 40 uur, dus de parttimer heeft dat recht vanaf het 21ste uur? Of kan de parttimer ook pas vanaf het 41ste uur aanspraak kan maken op een overwerkvergoeding?

Kamerbrief
In een kamerbrief is de Minister van SZW onlangs op deze vraag ingegaan en heeft (conform de jurisprudentie) aangegeven dat de parttimer pas recht heeft op een overwerkvergoeding wanneer de fulltimer over dat uur ook recht zou hebben op een overwerkvergoeding. Het is in principe een verboden onderscheid indien de parttimer recht zou hebben op een overwerkvergoeding, terwijl een fulltimer die op hetzelfde moment werkt dat recht niet zou hebben.

Zou overwerk gedefinieerd zijn als werk na bijvoorbeeld 17:30 uur, dan zou een parttimer net als een fulltimer recht hebben op een overwerkvergoeding voor gewerkte uren na dat tijdstip. Dan is er geen verboden onderscheid.

Uitzonderingen
Uitzonderingen zijn mogelijk indien de met het eerder toekennen van een dergelijke vergoeding aan de parttimer indien er een objectieve rechtvaardigingsgrond is: er wordt een legitiem doel nagestreefd, het onderscheid is passend en noodzakelijk om het doel te bereiken en de uitzondering staat in een evenredige verhouding tot het doel en de aangetaste belangen. Kortom, de bekende uitzonderingsgrond bij anti-discriminatie wetgeving.

Toelichting Minister
Volgens de Minister is het algemene argument van krapte op de arbeidsmarkt geen objectieve rechtvaardigingsgrond: het legitieme doel, de geschiktheid, de noodzakelijkheid en de evenredigheid zal aangetoond moeten worden. De Minister gaat ervan uit dat alleen in uitzonderlijke gevallen een beroep op een rechtvaardigingsgrond zal slagen onder meer omdat voor de hand ligt om eerst te onderzoeken of een parttimer bereid is (al dan niet tijdelijk) bereid is de contractueel overeengekomen arbeidsduur uit te breiden.

Voor meer Informatie:

Mr M.P. Poelman (specialist arbeidsrecht)
poelman@westpointadvocaten.nl