Het demissionaire kabinet heeft op de valreep nog een aantal wetsvoorstellen ingediend. Een ervan, indien dat uiteindelijk wordt aangenomen, zal grote gevolgen hebben voor een deel van de ZZP’ers.
Een verpleegster werkt op een afdeling in een ziekenhuis en doet exact hetzelfde werk als haar collega’s. Zij zegt haar arbeidsovereenkomst op, maar blijft de werkzaamheden uitvoeren op ZZP’basis tegen een hogere beloning per uur.
Deze verpleegster maakt waarschijnlijk een bewuste keuze voor een hoger inkomen (of hetzelfde inkomen tegen minder uren werken) en accepteert de risico’s zoals geen inkomen bij ziekte of werkloosheid.
Moeten wij ons daarover druk maken? Ik denk het wel. De sociale voorzieningen zijn betaalbaar omdat er voor veel werknemers premies worden afdragen. Hoe meer ZZP’ers, des te duurder die voorzieningen zijn. Bovendien zijn er genoeg ZZP’ers voor wie zelfstandigheid geen keuze was, maar de enige mogelijkheid om nog deel te nemen aan het arbeidsproces.
Juridisch is er nu al heel veel af te dingen op de ZZP-constructie bij de verpleegster in het voorbeeld. Zolang de belastingdienst niet mag of kan controleren, zal er weinig veranderen en zal het aantal ZZP’ers, dat nu al erg hoog is, verder stijgen.
Een recent ingediend wetsvoorstel probeert een einde te maken aan de al jarenlang spelende discussie over de vraag wanneer een ZZP’er een “gewone” werknemer is.
Een arbeidsovereenkomst is aanwezig indien er sprake is van werken tegen beloning in een gezagsverhouding. Het nieuwe wetsvoorstel verduidelijkt het criterium gezagsverhouding.
Indien:
M.b.t. het eerste criterium: hier gaat het om de vraag of er een ondernemersrisico gelopen wordt, zoals worden de uren gewoon betaald, ook wanneer -in het voorbeeld van de verpleegster- patiënten ontevreden zijn.
M.b.t. het tweede criterium: de werkinhoudelijke aansturing is feitelijk niets nieuws. Dat is de klassieke gezagsverhouding. Het tweede element (het werk is ingebed) is nu nog een van de (niet doorslaggevende) elementen die relevant zijn. Dit element is in het wetsvoorstel veel belangrijker, zo niet doorslaggevend.
Bij bijvoorbeeld veel hoogopgeleide professionals is in de rechtsverhouding het werkgeversgezag niet duidelijk aanwezig. Een dergelijke professional werkt zeer zelfstandig (zonder aansturing). Soms beschikt een werkgever niet eens over de kennis om die professional inhoudelijk aan te sturen (zoals bij een medisch specialist). In het wetsvoorstel kan dat werkgeversgezag veel eenvoudiger worden vastgesteld. Wanneer een ZZP’er zich bezighoudt met werk dat is ingebed (het werk valt onder de gebruikelijke activiteiten van de werkgever), dan is er sprake van een gezagsverhouding.
Bijvoorbeeld: Een schilder-ZZP’er kan op ZZP-basis werken voor een advocatenkantoor, maar niet voor een schildersbedrijf.
Het wetsvoorstel geeft een aanzienlijke verduidelijking in de al veel te lang slepende ZZP-discussie.
Wilt u meer informatie over dit bericht dan kunt u contact opnemen met mr M.P. Poelman (specialist arbeidsrecht) poelman@westpointadvocaten.nl