Een v.o.f, ofwel de vennootschap onder firma, is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen onder een gemeenschappelijke naam. Iedere persoon in een v.o.f. wordt vennoot genoemd. Bij een zogenaamde commanditaire vennootschap is er bovendien een ‘geldschieter op de achtergrond’ die ‘de commandiet’ wordt genoemd.
Iedere vennoot heeft een aandeel in het vermogen van de v.o.f. en dit wordt de kapitaalspositie genoemd van iedere vennoot. Het privé vermogen van ieder van de vennoten maakt onderdeel uit van de onderneming en dat betekent dat iedere vennoot van een vennootschap onder firma in privé aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap. Dit is dus heel anders dan bij de Besloten Vennootschap (B.V.) waarbij dit (doorgaans) niet zo is. Dit is tegelijkertijd (naast fiscale aangelegenheden) een belangrijke reden om niet voor een v.o.f. maar voor een B.V. te kiezen.
Niet zelden bestaat een v.o.f. uit familieleden of zelfs (huwelijks)partners. Bij het aangaan van de v.o.f. wordt soms geen vennootschapsovereenkomst opgesteld of slechts een zeer korte overeenkomst met daarin niet veel meer dan een aantal ‘basisafspraken’ over de samenwerking. Wanneer de relatie tussen de vennoten van de v.o.f. vervolgens eindigt, ontstaan er regelmatig (hele stevige) discussies over de vraag wie de activiteiten van de v.o.f. mag voortzetten (dat is feitelijk het voortzetten van de onderneming die door de v.o.f. wordt gevoerd) en wat de waarde van de v.o.f. is.
In deze en mijn volgende column zal ik ingaan op het einde van de v.o.f. (de samenwerking) en wat er dan moet worden geregeld. Ik zal ook ingaan op de mogelijkheden die er zijn wanneer er onverhoopt discussies ontstaan over bijvoorbeeld de vragen die hierboven staan.
Het uitgangspunt bij het beëindigen van de samenwerking van de vennoten in een v.o.f. is dat de vennoten tot waardering en verdeling van de bezittingen en de goodwill over moeten gaan. Partijen kunnen over de waarde van mening verschillen. Er is waarschijnlijk een gezamenlijke bankrekening op naam van de v.o.f. waar de vennoten allen bij kunnen, er is een onderneming die van de vennoten gezamenlijk is, er is een verdeling van de taken waarbij de een meer arbeid verricht terwijl de ander juist meer met ideeën komt, de een kan ook weer wat meer vermogen inbrengen dan de ander waarmee wordt geïnvesteerd, etc.
Al deze zaken moeten bij de beëindiging van de v.o.f. worden meegewogen en feitelijk van ‘een waarde’ worden voorzien. Uiteraard maakt het daarbij een behoorlijk verschil of er nog een onderneming is, hoe groot die onderneming dan is, welke waarde deze heeft en of een van de vennoten deze onderneming wil voortzetten dan wel dat de ‘zaak wordt verkocht’.
Omdat de v.o.f. een overeenkomst is tussen de partijen die de v.o.f. vormen, is er ook een grote mate van vrijheid om afspraken te maken. Daarbij kan bijvoorbeeld worden afgesproken hoe de winstverdeling is en wat de eigendomsverhoudingen zijn. Al die afspraken spelen bij het beëindigen van de v.o.f. een grote rol.
Hieronder zal ik stilstaan bij enkele veelvoorkomende problemen die daarbij voorkomen en welke mogelijke oplossingen er zijn. Zowel bij het aangaan (opstellen van een vennootschapsovereenkomst) als bij het afwikkelen van de v.o.f. geldt dat goed advies een hoop kosten (en procedures) kan voorkomen!
Zoals hiervoor aangegeven is het uitgangspunt bij het beëindigen van de samenwerking dat de vennoten tot waardering en verdeling van de bezittingen en de goodwill over moeten gaan en in dat verband kunnen problemen ontstaan.
Allereerst kan er een geschil ontstaan over het voortzetten van de (onderneming van de) v.o.f. Als beiden vennoten dat niet willen, dan lijkt het makkelijk: verkoop de onderneming aan een derde partij, ontvang de koopsom, betaal de (belasting)schulden en wat er overblijft wordt verdeeld over de vennoten. Daarbij dient dan wel rekening te worden gehouden met winstverdeling, verrichte arbeid, etc. en hoe die verdeling dan precies moet luiden, kan discussie opleveren. Een goede vennootschapsakte kan hier (vaak) uitsluitsel over geven.
Een ander geschil kan ontstaan als een van de vennoten wel wil voortzetten en de ander niet. Dan ligt het voor de hand dat de ‘stakende vennoot’ zijn aandeel aan de ‘voortzettende vennoot’ verkoopt. Zeker in gevallen waarin niet gepland is dat de samenwerking eindigt, heeft de ene partij belang bij een zo hoog mogelijke prijs en de ander bij een zo laag mogelijke prijs. Als partijen niet onderling tot overeenstemming komen, kunnen deskundigen worden ingeschakeld. Zo zal een makelaar meer kunnen vertellen over de waarde van een (bedrijfs)pand en zijn er gespecialiseerde bureau’s die de inboedel van een bedrijf kunnen waarderen. Het is zelfs mogelijk dat partijen ieder hun eigen deskundige inschakelen die eventueel een derde deskundige benoemen die de waarde bindend vaststelt. Een advocaat kan hierin de leiding nemen en zorgen dat alle benodigde informatie beschikbaar komt.
Een laatste punt dat niet onbesproken mag blijven is de goodwill. Dit is de prijs die een koper ‘extra’ betaalt omdat hij een ‘kant-en-klare-onderneming koopt’ waarmee hij geld kan verdienen. Er zijn voor allerlei verschillende bedrijfstakken ratio’s beschikbaar om die goodwill (ongeveer) te bepalen. Daarnaast zijn er ‘valuators’ die van de waardering van bedrijven hun werk hebben gemaakt. Zij kunnen vaak het nodige inzicht geven dat noodzakelijk is om tot een oplossing te komen.
En mocht het dan toch nog steeds niet lukken dan is er altijd nog de weg naar de rechter. Deze kan op verzoek van (een van) partijen besluiten nemen zodat de wegen van partijen zich uiteindelijk toch scheiden.
Kortom: hoewel nooit volledig voorkomen kan worden dat er problemen bij de afwikkeling ontstaan, zal in een (goede) vennootschapsovereenkomst vaak al staan opgenomen wat er in specifieke gevallen moet gebeuren. Dat biedt in ieder geval aanknopingspunten voor het uit elkaar halen van de gemeenschap. Daarom kan ik het niet genoeg benadrukken: zowel bij het aangaan als bij het afwikkelen van de v.o.f. geldt, dat goed advies een hoop kosten (en procedures) kan voorkomen!
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met mr M.M. de Jong
advocaat ondernemingsrecht
E-mail: dejong@westpointadvocaten.nl